<<<  

mijn waterbidon te vullen, hoor ik de man roepen dat dát niet zo verstandig is. Hij wenkt me en biedt aan mijn bidon in zijn huis te vullen. "De l'eau ou du vin?", vraagt hij met een schalkse blik . Aardig aangeboden, maar we zijn nog zeke r twintig kilomete r van huis . Ik houd het bij water. Als we weer vertrekken , zwaait hij ons uit alsof we zijn eigen kinderen zijn. Waarschijnlijk waren we die dag de enige bezoekers . Zo verlaten, en dan toch zo'n humor...    

 
   
"Neem vast een drankje"  
   
Van de Morvan naar het noordelijke deel van de Ardèche is ongevee r driehonderd kilometer , maar de binnenwegen schiete n niet echt op. Het grootste obstakel is Saint Etienne, een stad met een allure die niet voor het nabijgelegen Lyon onder doet. Ook de Col de la République is lastig en voor forsere caravans dan onze Kip Kompak t niet echt aan te raden. Het is daarna even zoeken naar de camping van de heer Kersten en de bocht naar de rivier gaat maar net. Maar de ontvangst bij `Domaine de Clarat' is overweldigend. Het terras zit vol (Nederlandse) gasten en we kunnen meteen aanschuiven. "Je caravan zet ik met de Landrover wel op z'n plek," zegt Marcel. "Neem maar vast een drankje ." Domaine de Clarat is een plek zoals je vaak op plaatjes ziet, maar die je zelden echt tegenkomt. Marcel en Tineke Kersten hebben dertien jaar geleden de voormalige zijdefabriek gekocht om er hun eigen paradijsje te stichten. Behalve een aantal tot appartement verbouwde ruimtes heeft Clarat ongeveer vijftien kampeerplaatsen voor tenten, vouwwagens en kleine caravans. Dat `ongeveer' wordt bepaald door de voorzieningen, want hoewel menig viersterren-camping niet kan tippen aan de riante plaatsen, sanitaire ruimten en het bijna decadente zwembad, is de stroom- en watervoorziening niet op veel meer gasten berekend. Dat blijkt meteen de volgende dag als plotseling het hele dal zonder stroom zit en Tineke alle moeite moet doen om het vlees voor het avondmaal te redden. Twee keer per week verzorgt ze een streekmaaltijd voor de gasten in het oergezellige restaurant, waarbij Marcel als een volleerde ober tussen de tafels laveert. Het noordelijke deel van de Ardèche heeft een belangrijk voordeel boven het meer bekende zuidelijke deel: rust. Toeristen zijn hier ver te zoeken . Hooguit in het nabijgelegen stadje Lamastre, waar je in het seizoen met de stoomtrein vanuit Tournon naartoe kunt . Het is een gebied voor prachtige wandeltochten, waarbij een goede wandelkaar t een absolute must is. Heeft Tineke ook , gratis te leen. Na een week moeten we het paradijs toch weer verruilen voor aardse zaken , want de reis gaat verder. We nemen zwaaiend afscheid, en redden het wederom bij de bocht bij de rivier. Inderdaad, geen bestemming voor grote caravans.  
   
Hollanelse fietsen  

Tussen de Monts de Vaucluse en het Luberon-gebergte door rijden we naar ons einddoel: de middeleeuwse stad Forcalquier. Er zijn een paar campings in een straal van twintig kilometer van de stad, maar we zoeken er eentje op loopafstand van het centrum. Nu ja, fietsafstand mag ook . De municipal camping Saint Promasse ligt zowat in de stad zelf, maar we gaan toch nog even verder kijken . Twee kilometer verderop is nog een camping à la ferme, genaamd naar de streek Bas-Chalus. Op het moment dat we er binnenrijden , weten we het al. We zoeken de boer op en vragen om een plekje voor een week . "Ah, les Hollandais," zegt hij meteen.

 
>>>  
 
 
  6 Markt in Forlcalquier; dagen lang zien we geen
     Nederlander , maar hier zjin ze allemaal!
  7 Plukken mag niet, fotograferen wel...
  8 Zwembald van camping Bas Chalus